donderdag 24 september 2015

Eerste hulp bij euthanasie

Ik heb er niet veel over gelezen, en ik ben geen grote kenner van wetgeving of van alles wat de dokters moeten weten. Ik heb geen poot om op te staan om een argument te verdedigen. Het enige wat ik heb en het enige van waaruit ik spreek zijn mijn ervaringen. En die heb ik jammer genoeg wel op vlak van euthanasie.

Een resem dokters komen langs nadat mama haar wil voor euthanasie duidelijk heeft gemaakt, en stellen vragen over mama en haar ziekte. Aan haar, aan ons. De dokters vragen keer op keer hoe wij, de kinderen en de echtgenoot, tegenover mama's beslissing staan. Dat is allemaal nodig om te kunnen goedkeuren dat mama wel degelijk kan geholpen worden door te sterven.

Wekenlang vulden wij onze tijd met pogingen om iets te ondernemen in het leven, maar vooral veel bij mama zijn. Als de tijd op begint te raken, besef je plots toch wel dat dat het enige is wat je nog wil en kan doen. Bij elkaar zijn, want binnenkort kan het nooit meer. Wil je dat eigenlijk ooit voordien weten? Want hoe weet je of je net genoeg wel of net niet te veel bij elkaar bent? Want mama had het ook niet gemakkelijk, met al dat verdriet om haar heen. Was het voor haar eens niet te veel? Wou zij eens niet gewoon alleen zijn en met rust gelaten worden?

Ik denk dat ik er al duidelijk over ben geweest in mijn vorige blogs: afscheid nemen is de hel, gepland afscheid nemen is onmenselijk. Maar het gaat niet enkel over het moment van afscheid nemen. Het zijn de weken die eraan voorafgaan die slopend zijn. De weken erna ook. En zo kom je op enkele maanden. Slopende maanden.

Het meest onwezenlijke moest gebeuren, het was en is niet te bevatten wat de term 'euthanasie' allemaal inhoudt en wat erbij komt kijken. Voor dokters gaat het alleen maar over een zieke persoon die kiest voor de dood, en daar hebben ze een spuit voor. Voor ons is het meer dan dat. Veel gevoelens waarvan je niet weet wat het is, laat staan hoe je ermee moet omgaan. Maar daar sta je dan, alleen. Er werd nooit hulp aangeboden. Ik kan me niet herinneren dat woorden als 'psycholoog' of 'rouwbegeleiding' of andere werden vernoemd. Na het ondervraaguurtje gingen dokters weer weg en waren wij weer alleen. Daar maken ze, naar mijn gevoel, een grote fout.

Ik weet niet of ik hier juist mee om ga. Ik heb het gevoel van niet. En de enige vorm van hulp die mij werd aangeboden, kwam tien minuten nadat mama stierf. Haar huisarts, die bij alles aanwezig was, die ons vroeg of we nog iets nodig hadden, waarmee ze doelde op kalmeerpillen. Allemaal goed en wel, die kalmeerpillen, misschien voor de eerste schok. Maar ik ben op dat vlak dan nog ouderwets en als mijn mama doodgaat, vind ik dat ik het wel mag voelen. De pijn die ik voel bij het verliezen van mijn mama, moet ik niet gaan onderdrukken met medicatie. Daarvoor heb ik dan vriendelijk bedankt. Maar daar bleef het dan bij. Enkel kalmeerpillen in de aanbieding voor mensen die moeten omgaan met euthanasie.

Ben ik de enige die zich niet sterk genoeg voelt om er alleen mee om te gaan? Ligt dit aan mij? Of ligt dit aan de gebrekkige hulpverlening? Moet ik inderdaad, zoals zoveel mensen het met zoveel gemak uitspreken, het allemaal een plaatsje geven? Of hebben nabestaanden recht op een degelijke begeleiding bij de verwerking van het verlies bij een euthanasie?

zaterdag 5 september 2015

Hoofd vol gedachten

De hele dag door denken en piekeren. Gaan werken als afleiding? Niets van. Gaan werken zorgt er alleen maar voor dat ik nòg meer pieker. Nog meer dus. Tijdens het werken, door het werken, over het werken, en over alles waar ik nu al maandenlang over pieker. Echt gezond lijkt me dit niet. Ik weet niet waar ik heen moet met al die gedachten. Ik weet niet wat ik ermee moet. Ik weet niet hoe ik rust moet krijgen in mijn hoofd. Want dat wil ik heel erg graag. Rust in mijn hoofd. En gewoon eens iets doen zonder over honderd andere dingen te denken. Gewoon eens iets leuks doen, zonder me schuldig te voelen over alles wat ik niet doe en niet kan doen. Gewoon eens iets leuks doen zonder bij alles aan mama te denken. Want alles doet me aan haar denken. Echt alles. 

Been trough hell

Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik het besef: deze zomer was echt de hel. Geen wonder dat ik me niet goed voel, dat ik niet meer die vrolijke meid van voordien ben. Wat ik deze zomer moest mee maken, dat was écht wel de hel. Mama voor m'n ogen zien sterven, de dokter die haar zo koel de inspuiting geeft, het leek niet meer dan een bloedpriktestje. Maar het was veel meer dan dat. Het was het einde van mama's leven. De pijn die onmiddellijk hier na volgde. Ook al wist ik meer dan een maand dat dit moment ging komen, dat we moesten afscheid nemen van mama. Die klap van het echte dood-zijn kwam toen zo hard aan. En die klap blijf ik elke dag voelen. Ik mis haar. Ik mis het hoe ze me met haar wijze woorden altijd weer moed gaf om door te gaan en niet op te geven. Ik wil bij haar te rade gaan, vragen hoe ik dingen moet aanpakken, hoe zij het zou doen. En elke keer stoot ik op de realiteit: ze is er niet meer. Time to grow up. En dan maar voortdoen. Hoe lang hou ik het nog vol? Waarom moet ik het nu al alleen kunnen? En dan denk ik aan mama, en aan deze zomer, het afscheid. En dan beleef ik die hel helemaal opnieuw. Keer op keer. Beelden flitsen in m'n hoofd voorbij: na een verschrikkelijke dag de dokter door het raam zien toekomen met z'n akelig gevulde boekentas, de kamer, de tranen, de blik in haar ogen, de spuit.

Maar dan komt de trein aan, moet ik naar m'n werk en moet ik die gedachten opbergen voor een andere keer. Tijd voor m'n pokerface en sterk zijn. Ik haat sterk zijn.

Afscheid nemen bestaat niet?

Dat afscheid nemen niet bestaat, dat wordt wel eens gezegd tegen mensen in rouw. De mooie gedachte daarin kan ik niet volgen. Afscheid nemen bestaat niet, want wie graag gezien wordt, wie herinnerd wordt, leeft verder in ons hart. Allemaal bla bla als je 't mij vraagt. Afscheid nemen bestaat wel, en dat hebben we aan de lijve ondervonden vanaf de dag dat mama ons op haar manier vertelde dat ze euthanasie wou. Van die dag namen we afscheid van haar, elke dag weer een beetje meer. En in haar laatste week namen we nog meer afscheid. En haar voorlaatste dag weer een beetje meer, en haar laatste dag ook. Haar laatste uur en haar laatste minuut. Allemaal momenten van afscheid nemen. Afscheid nemen bestaat wel en het is keihard om te doen! 

dinsdag 28 juli 2015

Ik wil mijn mama


Mama’s laatste momenten staan in mijn geheugen gegrift en op mijn netvlies gebrand. Hoe ze zelf als eerste uit de zetel recht stond en duidelijk maakte dat wij maar moesten volgen, hoe zij zo zeker van haar stuk met elke stap dichter naar haar laatste minuut toeging. Ze ging liggen in haar bed als was het voor een dagdagelijks rustmomentje. Er leek voor haar niets bijzonders aan dat gaan liggen, maar toch goed wetende dat ze ging liggen om te sterven. De onbewogenheid uit het hele moment zal me altijd bijblijven, ik zal er altijd bewondering voor hebben. Als mensen mijn mama een sterke vrouw noemen, dan hebben ze gelijk. Maar dan weten ze nog niet hoe sterk ze dat laatste moment geweest is. Die vraag blijft in mijn hoofd malen: “Hoe sterk moet je daar niet voor zijn? Kiezen om te sterven, terwijl je dat eigenlijk niet wil, en als het dan zover gekomen is, er zo zeker uit te zien?” Dat bewonder ik in haar. Dat ze zelfs de laatste minuut geen enkele twijfel liet zien.

En daarna, mijn eigen mama zien sterven, voor mijn ogen. Dat moment delen met papa, broer en zus. Intiemer dan dat wordt het niet meer. Voor mama het mooiste wat we haar konden geven: de aanvaarding van haar keuze. Bij haar blijven tot haar laatste adem. Haar niet alleen laten sterven. En haar van deze aarde laten vertrekken, wetende dat ze voor ons alles betekent.

En dat maakt je plots twintig jaar ouder en twintig jaar volwassener. Maar tegelijk is het verdriet zo intens en zo groot dat ik me terug een heel klein meisje voel dat staat te stampen, roepen, schreeuwen: “IK WIL MIJN MAMA!”

maandag 27 juli 2015

"Tot morgen, mama'tje"

Dit schreef ik op zaterdag 25 juli, na een dag bij m'n mama.

“Tot morgen mama’tje” zei ik vanavond, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, alsof het allemaal heel gewoon is dat ik mama morgen zal zien. Maar tegelijk brak mijn hart in duizend stukken, wetende dat het de laatste, allerlaatste keer was dat ik die zin mag gebruiken. De laatste keer dat ik ‘morgen’ mijn mama ga zien.

De voorbije week is een hel geweest. De laatste maandag, de laatste dinsdag, de laatste woensdag, … en elke dag die voorbij ging, was er weer één minder, elke dag die voorbij ging, was er weer één dichter bij zondag. Zwarte zondag.

En de zaterdag ervoor, vandaag. Een hele dag samen zijn. En toch niets doen. Gewoon daar zijn. De laatste avond. Weten dat dit de laatste keer is dat we samen met z’n allen in de living zouden zitten ’s avonds laat, onder het dekentje en met de tv aan. Door mama gestreeld worden door m’n haar, en weten dat dit de laatste keer was dat haar lieve vingers door mijn haar zouden gaan op die manier die haar zo typeert, op een manier die niemand kan nadoen, die heel eigen is voor haar, mijn mama. De laatste keer, laatste keer.

Aan de ene kant weet ik goed wat er komt, definitieve einde en mama voor altijd laten gaan. Momenten van besef komt mijn grote verdriet eruit in eindeloze tranen. Dan wil ik dat het liever nu voorbij is dan morgen, want die momenten die eraan vooraf gaan, die zijn de hel! Maar andere momenten wil ik er niet aan denken en is het hier en nu en alles is normaal. Het is heel gewoontjes dat we samen aan tafel zitten, heel banaal. En dan wil ik dat alles gewoon blijft zoals het is, of nee, zoals het vroeger was. Mama die alles kon en alles deed.

Wie mij en m'n familie een rouwbericht wil achterlaten, kan dat doen op deze website: http://www.marleenkeirse.be/


maandag 15 juni 2015

Afscheid van moeder

Je weet dat je het ooit zal moeten doen, afscheid nemen van moeder. Maar die ooit is het voorbije weekend heel concreet en heel dichtbij gekomen. Mama heeft afscheid genomen van het leven en kiest voor de dood. Ze kiest ervoor om het af te sluiten. In die keuze is ze heel sterk. Jooris vindt haar moedig in haar keuze. Hij heeft gelijk. Mooie woorden van haar broer waarmee hij haar vertelt dat hij het begrijpt en aanvaardt.

We zaten er allemaal bij, we zagen het allemaal, hoe ze zo vastberaden haar naam neerschreef op het briefje waarop staat “Ik wil euthanasie”. Geen van ons die haar wil tegenhouden. Nee, we aanvaarden haar keuze en we begrijpen het. Maar het doet verdomme wel ontzettend veel pijn. Het doet zo’n pijn je moeder zo bewust te zien kiezen voor het afscheid. Hoe sterk moet je daar eigenlijk voor zijn? Zo bewust die keuze te maken om op te houden met leven, en je kinderen achter te laten met zo’n groot verdriet. Hoe moet dat voor haar voelen, om haar kinderen te zien huilen en rouwen om haar komend sterven?

Als wij wenen, weent ze mee. Ons verdriet is haar verdriet. Om haarzelf heeft ze geen verdriet meer, want zij heeft het afgesloten en wacht nu op de laatste dag en het einde van haar pijn. Maar ons verdriet zien, dat vindt ze wel erg. Dan moet ik ongelofelijk veel bewondering hebben voor mijn moeder en de kracht van haar beslissing. 

woensdag 11 februari 2015

Deze week

Deze week is een doodnormale week die bestaat uit gaan werken, voor Lore zorgen, de huishoudelijke dingen… Vorig jaar was deze week helemaal anders.

De eerste dag van deze week herbeleefde ik op elk onbewaakt moment alles wat vorig jaar gebeurde. Het was een film die zich ongevraagd in m’n hoofd bleef afspelen. Traantjes verbijten en kroppen in de keel. Dat was de eerste dag.

De tweede dag van de week ging ik werken en dacht ik daar al weer iets minder aan. Het was pas ’s avonds dat ik kort bedacht hoe vreselijk die tiende februari was vorig jaar. Niet alleen de negende was vreselijk, maar de dag erna ook. Misschien zelfs meer. Het was pas ’s avonds dat ik eraan dacht dat dit de dag was waarop ik een inzinking kreeg waardoor drie dokters zich over me ontfermden. Drie dokters, behalve de dokter die uren op zich liet wachten met nieuws over mama.

De derde dag van deze week was ik gewoon heel erg moe. Komt het door de weinige slaap die ons Loretje ons nog gunt? Of ben ik onbewust toch veel meer bezig met het herbeleven van de hele situatie? Hoe dan ook, vandaag dacht ik er weer kort aan dat het vorig jaar de dag was dat ik weer onophoudelijk aan het huilen was, op de dienst intensieve zorgen dit keer. Het zien van je moeder die in coma gehouden wordt, die vecht voor haar leven, doet iets met een mens. Dat was de elfde februari, maar ook de twaalfde, dertiende… Ik weet niet meer wanneer het precies was dat mama terug wakker werd en enkele woorden sprak tegen ons. Ik weet wel nog heel erg goed hoe het was, maar niet meer wanneer het was.

Ik weet ook nog dat ik een jaar geleden deze woorden schreef: Maar het allerbelangrijkste en allermooiste zei mama gisteren aan ons allemaal: “ ’t Is erg, mo kmoen der deure”. En toen waren we dolgelukkig. Onze mama, een vechter! Altijd al geweest. Ze laat zich niet zomaar iets zeggen. Ze volgt niet zomaar de regeltjes van andere mensen! Mama vecht voor haar eigen geluk en nu doet ze het opnieuw. 

Deze woorden herlezen… Het is raar. Want enkele weken daarna blogde ik deze woorden: Een week geleden stapten we stralend het ziekenhuis buiten. Dolgelukkig met de evolutie die we toen al zagen, zo tevreden dat mama nog steeds mama was en dat ze kon praten met ons. Ik hoop dat dat niet een uniek moment was dat niet meer terugkomt. Maar beangstigend is het wel, je eigen mama niet meer te verstaan. Nog triester is het wanneer je eigen mama geen zin meer heeft om iets te zeggen, omdat het haar toch niet lukt. Don’t slip away.


En dit herlezen is nog veel raarder. Dit was mijn grote angst, dat mama niet meer zou spreken, dat die ene zin een uniek moment was. Nu weet ik dat die angst werkelijkheid geworden is. We maakten toen een hoopvolle beslissing, waar ik nooit spijt van zal hebben. Ik zal er nooit spijt van hebben dat we mama een kans gaven. Ik zou er wel altijd spijt van hebben gehad als we haar geen kans gaven. Maar tegelijk weet ik nu ook veel meer dan vorig jaar. We weten hoe haar situatie nu is. En we weten ook dat mama niet de kwaliteit in haar leven krijgt die ze verdient. We weten ook dat we vorig jaar niet zomaar een beslissing konden nemen, want mama had een briefje met een laatste wil. Dat briefje bestaat nog steeds. En daar moeten we het mee doen. Want mama kan het zelf niet zeggen. Ik zie mama wenen. Ik zie dat ze het niet meer ziet zitten. Maar ze kan het ons niet zeggen. Is het dan niet aan ons om dat lelijke woord uit te spreken en het haar te vragen? Is het dan niet aan ons om mama de kans te geven om onze beslissing van vorig jaar te betwisten? Ik vind van wel. We zijn het haar verschuldigd. 

maandag 26 januari 2015

Over mama, 9 februari en over mezelf

 De gedachte dat het bijna 9 februari is spookt al enkele weken door m'n hoofd. Ik zie op tegen die dag. De vraag is bijlange niet of dit een baaldag zal worden. De vraag is eerder: blijft het bij een baaldag, of wordt het een baalweek? Want niet enkel 9 februari is een dag met herinneringen. Elke dag in de week die daarop volgt zijn dagen waar ik traumatiserende herinneringen aan heb. Ik voel het nu al. Nu al heb ik het lastig. Een jaar lang zonder mama. Nee, ik heb mijn mama nog. Dus geen jaar zonder mama. Maar dat mama er nog is, is ook mijn enige troost. Ik heb mijn mama nog, maar waarvoor en waarom? Ik kan niet meer bij haar ten rade gaan als ik het lastig heb, of als ik vragen heb, of als ik eens tips wil krijgen als jonge moeder. Mama is er niet meer om mij te troosten als ik het nodig heb. Ze heeft me ook nooit kunnen feliciteren met mijn vast werk waar ik zo lang op heb moeten wachten, waar ik zo hard voor heb moeten vechten en waarover ik zo vaak bij haar een traantje liet omdat het niet lukte. Nu is het wel gelukt en kan zij niet delen in de vreugde. Ze kan ook nooit vragen hoe het gaat op mijn werk. Ik weet zelfs niet of ze wel helemaal goed begrijpt wat ik nu precies doe. Het gevecht om Martha te mogen knuffelen en vasthouden is voorbij. Voordien sleurden we haar letterlijk uit elkaars armen. Maar nu ben ik al blij als Martha eens op de schoot bij haar oma zit of als ze 'omaatje' zegt. 
Ik zie dus op tegen 9 februari, de dag waarop mama haar beroerte kreeg en daarmee ons leven op z'n kop stond. 

vrijdag 2 januari 2015

Niet geschikt voor gezelligheid - gezelligheid troef

Vandaag gingen Lore en ik naar de fietswinkel. Wat een avontuur. Bij de fietswinkel had ik uiteraard mijn fiets nodig om daar iets op te laten monteren. Met de fiets dus. En Lore. Aan de vochtigheid van mijn kleren te zien, leek dat ritje geen 2 maar 10 km. Niets van. Angstzweet. Het begon al met het dutje van Lore. Bijna drie uur lag ze in haar bedje vanmiddag. Toen ze er -eindelijk- uit kwam, kon ik haar na haar fruitpap klaarmaken om mee te gaan op de fiets. Hup Maxi-Cosi in en fiets op. En beginnen met trappen en fietsen om zeker nog op tijd te komen. Hoe super ik het ook vind dat ik haar zo klein al kan meenemen op de fiets, die babymee is blijkbaar echt niet bedoeld voor gezellige fietsritjes. Door de bombastische Maxi-Cosi die je achteraan op je fiets meeneemt, heb je zelf amper nog plaats op je zadel om te zitten. De hele tijd schuiven en proberen comfortabel te zitten (niet gelukt trouwens), ’t is al een eerste reden om het niet tof te vinden. Maar het verkeer ook. Bij elke voorbijrijdende auto, of fiets kwam er een ongewilde ‘shit’ of ‘fuck’ stilletjes uit mijn mond gefloept. Zuchten en puffen!

De enige reden om Lore op de babymee mee te nemen op de fiets is dus altijd een praktische reden. Ophalen of afzetten bij de crèche is ideaal met de fiets, want daar passeer ik op weg van en naar het station. Heel praktisch dus. Vandaag was ook een praktisch ritje: naar de fietswinkel om er iets te laten monteren door professionelen. Je kan me dan geen ongelijk  geven dat ik efkes vloekte toen ik daar voor een gesloten deur stond. Gesloten op 1 en 2 januari, terug open op 5 januari.

Dan maar terug naar huis. Opnieuw heel wat zweten, zuchten en schrikken van alles om me heen. Oef, eindelijk thuis. Ik was zo blij. Ik stap van mijn fiets, draai me om en zie Lore in de Maxi-Cosi… SLAPEN! Na een dut van drie uur was mevrouw terug in slaap gevallen. Gezelligheid troef achteraan op de fiets.